Veel gestelde vragen

Het toepassen van de regels die gelden voor nieuwe activiteiten in het Natuurnetwerk Nederland (paragraaf 6.4.1, artikel 6.41 t/m 6.43 van de Omgevingsverordening NH2020) roept nog wel eens vragen op. Partijen zien dan problemen of kansen die er niet zijn. We willen deze misverstanden voorkomen. De meest voorkomende vragen zijn in de onderstaande tekst opgenomen.

Moeten alle activiteiten in het NNN worden getoetst aan artikel 6.41 t/m 6.43 van de omgevingsverordening?

Nee. Zoals in deze NNN-wijzer is aangegeven, hoeft dat niet als het gaat om activiteiten die passen binnen het (onherroepelijk vastgestelde) ruimtelijk plan (bestemmingsplan of gemeentelijk omgevingsplan) en waarvoor ook geen omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan nodig is. Wat wel en niet getoetst moet worden hangt dus helemaal af van het geldende ruimtelijk plan, of het nu gaat om grote projecten, zoals grote eenmalige evenementen, of kleine projecten, zoals het aanleggen van een pad. Daarnaast zijn er nog andere aandachtspunten voor ontwikkelingen in of nabij NNN waar rekening mee gehouden dient te worden.

Moeten ontwikkelingen of activiteiten in de nabijheid van het NNN worden getoetst aan artikel 6.41 t/m 6.43 van de omgevingsverordening?

Nee. Het NNN in de provincie Noord-Holland kent geen externe werking. Wel is het van belang dat het plan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening en andere aandachtspunten voor ontwikkelingen in of nabij NNN waar rekening mee gehouden dient te worden.

Kunnen ontwikkelingen of activiteiten in het NNN plaatsvinden indien de uitkomst van de toets aan artikel 6.41 t/m 6.43 van de omgevingsverordening positief is?

Nee. Of een activiteit kan doorgaan hangt af van het geldende ruimtelijk plan, of het nu gaat om grote projecten, zoals grote eenmalige evenementen, of kleine projecten, zoals het aanleggen van een pad. Daarnaast zijn er nog andere aandachtspunten voor ontwikkelingen in of nabij NNN waar rekening mee gehouden dient te worden.

Is alle natuurwetgeving afgedekt met een toets aan artikel 6.41 t/m 6.43 van de omgevingsverordening?

Nee. Naast de omgevingsverordening geldt ook de wettelijke bescherming op grond van de Wet Natuurbescherming. De Wet Natuurbescherming gaat over gebiedsbescherming (de Natura 2000 gebieden), soortenbescherming en houtopstanden. Sommige gebieden vallen zowel onder het beschermingsregime NNN als Natura 2000. Hoewel de beschermingsregels soms bijna gelijk zijn en Natura 2000 gebieden en NNN grotendeels overlappen, moet een nieuwe activiteit altijd aan beide beschermingsregimes worden getoetst.

Moet er bij ontwikkelingen of activiteiten in het NNN rekening gehouden worden met het aangrenzende of omliggende BPL (bijzonder Provinciaal Landschap)?

Ja. Hoewel de beschermingsregimes NNN en BPL elkaar niet overlappen betekent dit niet dat er in het NNN geen bijzondere landschapselementen aanwezig kunnen zijn. Bij nieuwe ontwikkelingen in het NNN dient altijd rekening gehouden te worden met de kernkwaliteiten van het aangrenzende of omliggende BPL. Een NNN gebied dat grenst aan of omringd wordt door BPL kan, na ontgrenzing uit het NNN, mogelijk worden opgenomen worden in het BPL.

De provincie is de eerst aangewezen partij om vragen over de planologische inpasbaarheid van een nieuwe activiteit in het NNN te beantwoorden

Nee. De gemeenten hebben een centrale rol gekregen in de ruimtelijke afwegingen. Daarom is de gemeente het eerste aanspreekpunt voor vragen over de inpasbaarheid van een nieuwe activiteit in het NNN. Vervolgens kan de gemeente haar afweging overleggen met de provincie.

Door de NNN-wijzer en/of de kaarten uit de omgevingsverordening te gebruiken, is geen verder ecologisch (veld)onderzoek nodig

Nee. Het stroomschema helpt om alle informatie op een rij te zetten, maar leidt niet tot een conclusie. Veldonderzoek is altijd nodig, net als een kritische blik op informatie die wel beschikbaar is. Als er veel correcte informatie online beschikbaar is, dan is het soms voldoende een beperkt veldonderzoek te doen.

Als de actuele waarden van het ecosysteem laag zijn, zal er niet snel sprake zijn van significante aantasting

Nee. Het is altijd nodig om ook te toetsen of de potentiƫle waarden van het ecosysteem significant worden aangetast. Daarnaast mag, ongeacht de aanwezige waarden, geen vermindering van oppervlak en samenhang van het NNN plaatsvinden.