11. De gemeente moet beoordelen of compensatie mogelijk is

De gemeente bekijkt of het plan kan plaatsvinden onder een van de drie afwijkingsmogelijkheden (die staan beschreven in artikel 6.43 van de provinciale Omgevingsverordening). Een plan kan plaatsvinden onder een van deze afwijkingsmogelijkheden  als het plan voldoet aan alle voorwaarden die gelden voor de betreffende afwijkingsmogelijkheid.

Er zijn drie afwijkingsmogelijkheden op grond waarvan een plan kan plaatsvinden:

  • 1. GOB: Groot openbaar belang

    Een activiteit valt alleen onder deze afwijkingsmogelijkheid als wordt voldaan aan de voorwaarden voor de afwijkingsmogelijkheid GOB:

    1. Er is sprake van een groot openbaar belang;
    2. én er zijn geen reële alternatieven beschikbaar;
    3. én er vindt mitigatie en compensatie plaats van de negatieve effecten op het NNN.
    Ad i)  Groot openbaar belang

    Wanneer is sprake van een groot openbaar belang? Er is voor gekozen om dit begrip niet te definiëren, omdat het per geval en per locatie kan verschillen of een activiteit (project of ontwikkeling) als groot openbaar belang kan worden aangemerkt. In bijlage 10 “algemene toelichting Omgevingsverordening NH2020” van de Omgevingsverordening is omschreven in welke gevallen er sprake kan zijn van groot openbaar belang.
     

    Ad ii)  Geen reële alternatieven

    Als sprake is van een groot openbaar belang, rechtvaardigt dit niet direct dat er van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik kan worden gemaakt. Ook dient onderbouwd te worden dat er geen reële alternatieven zijn voor de activiteit, waarbij minder of geen aantasting de WKW, het oppervlak en de samenhang van het NNN. Hulpvragen zijn:

    • Is een andere invulling van de activiteit mogelijk, die geen (significante) effecten met zich meebrengt?
    • Zijn er andere locaties mogelijk, ook buiten de regio of buiten de landsgrenzen?
    • Zijn er andere oplossingen mogelijk waarmee het doel van de activiteit te bereiken is?
    • Wat zijn de gevolgen als de activiteit helemaal niet gerealiseerd kan worden (de nuloptie).
    Ad iii)  Mitigatie en Compensatie

    Als sprake is van een activiteit van groot openbaar belang waarvoor geen reële alternatieven voorhanden zijn, dan kan het plan alleen doorgaan als de negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden (WKW), de oppervlakte en samenhang van het NNN kunnen worden beperkt (mitigatie) en de overblijvende effecten gelijkwaardig kunnen worden gecompenseerd.
     

    • Mitigatie: Dit kan zowel door het minimaliseren van de ruimtelijke impact van de activiteit als door een betere inpassing daarvan. Voorbeelden zijn:
      • het verstorend effect van verlichting en geluid op de natuuromgeving beperken door het aanbrengen van bepaalde voorzieningen, bijvoorbeeld: het plaatsen van reptielen- en amfibieënschermen, het plaatsen van alternatieve nestelgelegenheden voor onder andere vogels en vleermuizen;
      • maatregelen die ervoor zorgen dat bepaalde delen van een gebied niet of slecht toegankelijk zijn voor mensen, zodat waardevolle delen ontzien worden, zoals bijvoorbeeld het toepassen van begroeiing of water als barrière.
    • Compensatie: Als na de mitigatie nog steeds (significante) effecten optreden, dan dienen deze effecten te worden gecompenseerd. Dit dient in een compensatieplan GOB te worden onderbouwd.

    Indien de activiteit niet aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid GOB voldoet kan het plan geen doorgang vinden onder deze afwijkingsmogelijkheid. De gemeente bekijkt of het plan kan voldoen aan een van de andere afwijkingsmogelijkheden (BTWA of MWB).

    Indien de activiteit wel aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid GOB voldoet kan het plan doorgang vinden onder deze afwijkingsmogelijkheid. Er moet dan worden onderbouwd dat de activiteit aan alle bovenstaande voorwaarden (i, ii en iii) van de afwijkingsmogelijkheid voldoet. Deze onderbouwing vindt plaats in het compensatieplan GOB.

  • 2. MWB: Meerwaardebepaling

    Een activiteit valt alleen onder deze afwijkingsmogelijkheid als wordt voldaan aan de voorwaarden afwijkingsmogelijkheid MWB:

    1. de activiteiten die leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden worden gecompenseerd;
    2. én de compensatie houdt in dat de uitvoering van het geheel van activiteiten samen leidt tot een duidelijk aantoonbare meerwaarde voor het NNN (of de bijbehorende Natuurverbindingen) voor wat betreft kwaliteit en samenhang;
    3. én de oppervlakte van het werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland blijft tenminste gelijk;
    4. én rekening wordt gehouden met de mogelijke omstandigheid dat de locatie waarop de activiteit plaatsvindt is gelegen in een gebied van het Natuurnetwerk Nederland of natuurverbindingen dat omringd wordt door of grenst aan het werkingsgebied Bijzonder Provinciaal Landschap;
    5. én er een gebiedsvisie wordt opgesteld waarin wordt onderbouwd dat wordt voldaan aan het gestelde onder i tot en met iv van dit onderdeel.

    Ad i) ii) iii) bij het toepassen van de Meerwaardebepaling staat het NNN voorop. Het plan kan alleen plaatsvinden als het aangetaste gebied wordt gecompenseerd door maatregelen die, voor wat betreft kwaliteit en samenhang, leiden tot een duidelijk aantoonbare meerwaarde voor het NNN (inclusief de Natuurverbindingen). De oppervlakte van het NNN moet hierbij tenminste gelijk blijven. De meerwaarde behelst een verhoging van het ambitietype en mag dus niet worden gezocht in de vorm van het uitvoeren van achterstallig beheer. Bovendien dient de meerwaarde gerealiseerd te worden binnen een met de ingreep samenhangend gebied. De activiteiten die leiden tot aantasting van NNN worden dus ruim gecompenseerd. Dit dient in een compensatieplan MWB te worden onderbouwd.

    Ad iv) Houd bij het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid rekening met de mogelijkheid dat de locatie waarop de activiteit plaatsvindt is gelegen in gebied een dat omringd wordt door of grenst aan het werkingsgebied Bijzonder Provinciaal Landschap (zie OV2020 Bijlage 11 Toelichting per thema Beschermd landelijk gebied). Vooruitlopend op artikel 2.44, lid 5, van de Omgevingswet, waarin is bepaald dat NNN-gebieden niet kunnen worden aangewezen als Bijzonder Provinciaal Landschap, maakt het NNN geen onderdeel uit van het BPL. NNN en BPL sluiten wel naadloos op elkaar aan. Het kan dus voorkomen dat in een NNN-gebied ook kernkwaliteiten voorkomen van het aangrenzende of omliggende BPL-gebied. De bescherming van deze kernkwaliteiten dient te worden meegenomen in het plan.

    Ad v) Om te kunnen bepalen of er een duidelijk aantoonbare meerwaarde voor het NNN kan worden geleverd, wordt in alle gevallen een gebiedsvisie opgesteld waarin kansen en knelpunten voor de natuur worden belicht. In de gebiedsvisie dient uitvoerig te worden onderbouwd dat wordt voldaan aan de voorwaarden van de Meerwaardebepaling (punten i tot en met iv), en dat zowel de activiteit als de natuurontwikkeling past binnen het provinciale en gemeentelijk beleid. De situering dient ook vanuit een goede ruimtelijke ordening passend te zijn op de betreffende locatie.

    Indien de activiteit niet aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid MWB voldoet kan het plan geen doorgang vinden onder deze afwijkingsmogelijkheid. De gemeente bekijkt of het plan kan voldoen aan een van de andere afwijkingsmogelijkheden (GOB of BTWA).

    Indien de activiteit wel aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid MWB voldoet kan het plan doorgang vinden onder deze afwijkingsmogelijkheid. Er moet dan worden onderbouwd dat de activiteit aan alle bovenstaande voorwaarden (i t/m v) van de afwijkingsmogelijkheid voldoet. Deze onderbouwing vindt plaats in het compensatieplan MWB.

  • 3. BTWA: Beperkte toevoeging aan/wijziging van een bestaande activiteit

    Een activiteit valt alleen onder deze afwijkingsmogelijkheid als wordt voldaan aan de voorwaarden afwijkingsmogelijkheid BTWA:

    1. het betreft een beperkte toevoeging of wijziging van een reeds bestaande activiteit;
    2. én de toevoeging of wijziging is nodig voor de instandhouding van de huidige activiteit én is ondergeschikt  aan de huidige activiteit;
    3. de negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden (WKW), oppervlakte en samenhang van het NNN worden beperkt (mitigatie) en de overblijvende effecten worden gelijkwaardig gecompenseerd.

    Ad i) om gebruik te kunnen maken van de afwijkingsmogelijkheid BTWA dient het te gaan om

    • een beperkte toevoeging van een reeds bestaande activiteit,
    • of een beperkte wijziging van een reeds bestaande activiteit.

    Bovendien moet duidelijk aantoonbaar gemaakt worden dat de toevoeging of wijziging nodig is voor de instandhouding van de huidige activiteit, maar wel ondergeschikt is aan de huidige activiteit. Bijvoorbeeld: aanleg van een bushalte of fietsenstalling bij een recreatiepark.

     

    Ad ii) Als na de mitigatie nog steeds (significante) effecten optreden, dan dienen deze effecten te worden gecompenseerd. Hierbij dienen de WKW, oppervlak en samenhang van het NNN gelijkwaardig worden gecompenseerd. Dit dient in een compensatieplan BTWA te worden onderbouwd.

    Indien de activiteit niet aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid BTWA voldoet kan het plan geen doorgang vinden onder deze afwijkingsmogelijkheid. De gemeente bekijkt of het plan kan voldoen aan een van de andere afwijkingsmogelijkheden (GOB of MWB).

    Indien de activiteit wel aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid BTWA voldoet kan het plan doorgang vinden onder deze afwijkingsmogelijkheid. Er moet dan wel worden onderbouwd dat de activiteit aan alle bovenstaande voorwaarden (i, ii en iii) van de afwijkingsmogelijkheid voldoet. Deze onderbouwing vindt plaats in het compensatieplan BTWA.

Er is geen sprake van volgordelijkheid, de afwijkingsmogelijkheden zijn “los van elkaar“ mogelijk. Het is mogelijk dat een plan voldoet aan de voorwaarden van meerdere afwijkingsmogelijkheden. De gemeente maakt de afweging welke afwijkingsmogelijkheid het meest passend is bij het betreffende plan. Het is ook mogelijk dat de activiteit niet voldoet aan de voorwaarden van afwijkingsmogelijkheid 1, 2 of 3. In dat geval kan de activiteit niet plaatsvinden.


Nee, de activiteit voldoet niet aan de voorwaarden van een van de afwijkingsmogelijkheden

Als de activiteit niet voldoet aan de voorwaarden van afwijkingsmogelijkheid 1, 2 of 3 dan kan de activiteit niet doorgaan. U bent aan het einde gekomen van de Wegwijzer. U kunt eventueel de activiteit aanpassen (bijvoorbeeld locatiewijziging of planwijziging) zodat deze wel aan de regels van artikel 6.43 van de Omgevingsverordening 2020 voldoet; in dat geval begint u weer bij fase 1 van de Wegwijzer: “Oriëntatie”.

U bent aan het einde gekomen van de Wegwijzer.

Ja, de activiteit voldoet aan de voorwaarden van een van de afwijkingsmogelijkheden

Als de activiteit wel voldoet aan de voorwaarden van afwijkingsmogelijkheid 1, 2 of 3 dan kan de activiteit wel doorgang vinden. De gemeente kiest onder welke afwijkingsmogelijkheid de activiteit plaatsvindt. Om te kunnen aantonen dat aan alle voorwaarden van de gekozen afwijkingsmogelijkheid wordt voldaan wordt door de initiatiefnemer, in overleg met de gemeente een compensatieplan opgesteld.

12. De initiatiefnemer stelt in overleg met de gemeente een compensatieplan (GOB, MWB of BTWA) op.

In deze fase wordt (aansluitend op het reeds opgestelde ecologisch onderzoek) het compensatieplan opgesteld. Het compensatieplan heeft als doel aan te tonen dat aan de regels voor compensatie wordt voldaan. Welke regels gelden is afhankelijk van de gekozen afwijkingsmogelijkheid in de Omgevingsverordening. In een compensatieplan wordt onder andere beschreven welke maatregelen nodig zijn om de aantasting (die optreedt als gevolg van een activiteit in het NNN) te compenseren, al dan niet met een meerwaarde voor de natuur. Het wordt sterk aangeraden om het compensatieplan door een onafhankelijk en deskundig ecologisch onderzoeksbureau te laten opstellen.

Voordat het compensatieplan wordt opgesteld dienen de regels met betrekking tot compensatie goed te zijn doorgenomen. Deze regels zijn opgenomen in de Omgevingsregeling NH2020, afdeling 2.3 natuur-en landschapscompensatie. In artikel 2.7 van afdeling 2.3 is opgenomen aan welke eisen een compensatieplan dient te voldoen. In de onderstaande tekst wordt voor de drie afwijkingsmogelijkheden een mogelijke opbouw van het compensatieplan weergegeven met daarbij de onderwerpen die minimaal in het plan moeten worden opgenomen om aan de eisen te voldoen.

In de eerste hoofdstukken van het (eerder uitgevoerde) ecologisch onderzoek is al uitvoerig ingegaan op de aantasting van de WKW van het NNN middels een ecologische onderbouwing. In het compensatieplan wordt ingegaan op hoe deze aantasting wordt gecompenseerd. De invulling van het compensatieplan is afhankelijk van de afwijkingsmogelijkheid die van toepassing is op het plan/de activiteit:

  • 1. Compensatieplan GOB

    Een compensatieplan GOB bevat tenminste:

    1. Duidelijk kaartmateriaalschaalniveau niet groter dan 1:10.000
      • De planlocatie aangegeven met een duidelijke overzichtskaart (bijvoorbeeld vanuit Google Maps), huidige en nieuwe situatie in relatie tot het NNN-gebied en/of NNN-verbinding.
      • De compensatielocatie (of in geval van financiële compensatie: de natuurontwikkelingslocatie) aangegeven met een duidelijke overzichtskaart (bijvoorbeeld vanuit Google Maps), huidige en nieuwe situatie in relatie tot het NNN-gebied en/of NNN-verbinding.
    2. Beschrijving van de aantasting van de WKW van het NNN (eventueel verwijzen naar de ecologische onderbouwing uit het ecologisch onderzoek).
       
    3. Uitgebreide onderbouwing dat wordt voldaan aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid GOB of een verwijzing naar de toelichting op het plan, waarin deze onderbouwing is opgenomen.
       
    4. Uitgebreide onderbouwing dat er voldoende compensatie en mitigatie heeft plaatsgevonden. (Zie ook omgevingsregeling NH2020 afdeling 2.3 natuur- en landschapscompensatie artikelen 2.4, 2.5 en 2.9).

      In geval van fysieke compensatie en/of mitigerende maatregelen:

      • Concrete beschrijving fysieke maatregelen en/of mitigerende maatregelen;
      • Ecologische onderbouwing en doelmatigheid van de fysieke natuurcompensatie en mitigerende maatregelen;
      • Onderbouwing op welke wijze met de compensatie de kwaliteit (incl. potenties), samenhang en oppervlakte (buiten NNN begrenzing) is geborgd of wordt versterkt; hoe verhoudt de nieuw te realiseren natuur zich tot het aangetaste gebied? Wordt er gelijkwaardige natuur gerealiseerd of is er sprake van een versterking? Worden er verbindingszones hersteld/geborgd/verbeterd?

      In geval van financiële compensatie (alleen mogelijk bij GOB):

      • Aanwijzen en bestemmen natuurontwikkelingslocatie in ruimtelijk plan
        Beschrijving van de wijze waarop natuurontwikkeling op eenzelfde oppervlak als verloren gaat door de activiteit (dat nog niet is aangewezen als NNN planologisch mogelijk wordt gemaakt. Indien dat niet mogelijk is in het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, blijkt uit de toelichting van dat ruimtelijk plan hoe en wanneer dat dan wel planologisch wordt geregeld en dat het bevoegd gezag daaraan medewerking zal verlenen. Zie ook omgevingsregeling NH2020, afdeling 2.3 natuur-en landschapscompensatie.
      • Berekening van de financiële compensatie. Zie ook omgevingsregeling NH2020, afdeling 2.3 natuur-en landschapscompensatie, artikel  2.9 voor de kostenelementen van financiële compensatie.
         
    5. Beheer na inrichting (ontwikkelingsbeheer)
      • Beschrijving ontwikkelingsbeheer gedurende tenminste 5 jaar (10 jaar bij bos) en onderbouwing van de doelmatigheid hiervan voor betreffende ambitietype(n).
      • Beheertype van de locatie met bijbehorend indexnummer (bij12.nl)
      • Plan bevat
        • beschrijving toetsmomenten door Gedeputeerde Staten voor de beoordeling van de voortgang;
        • tijdschema voor realisatie compensatie of meerwaarde (compensatie dient uiterlijk binnen 2 jaar na activiteit gerealiseerd te zijn);
        • beschrijving jaarlijks beheer / voorwaarden waaraan beheerder moet voldoen.
  • 2. Compensatieplan MWB

    Een compensatieplan MWB bevat tenminste:

    1. Duidelijk kaartmateriaalschaalniveau niet groter dan 1:10.000
      • De planlocatie aangegeven met een duidelijke overzichtskaart (bijvoorbeeld vanuit Google Maps), huidige en nieuwe situatie in relatie tot het NNN-gebied en/of NNN-verbinding.
      • De compensatielocatie aangegeven met een duidelijke overzichtskaart (bijvoorbeeld vanuit Google Maps), huidige en nieuwe situatie in relatie tot het NNN-gebied en/of NNN-verbinding.
         
    2. Beschrijving van de aantasting van de WKW van het NNN (eventueel verwijzen naar de ecologische onderbouwing uit het ecologisch onderzoek).
       
    3. Uitgebreide onderbouwing dat wordt voldaan aan de voorwaarden van de afwijkingsmogelijkheid MWB (zie ook stap 12-2).
       
    4. Uitgebreide onderbouwing dat er voldoende compensatie en mitigatie heeft plaatsgevonden. (Zie ook omgevingsregeling NH2020 afdeling 2.3 natuur-en landschapscompensatie artikelen  2.4 en 2.5). Houd er rekening mee dat bij de Meerwaardebepaling een duidelijk aantoonbare meerwaarde moet worden geleverd voor de het Natuurnetwerk Nederland of de Natuurverbindingen voor wat betreft kwaliteit en samenhang van het NNN.
      • Concrete beschrijving fysieke maatregelen en/of mitigerende maatregelen;
      • Ecologische onderbouwing en doelmatigheid van de fysieke natuurcompensatie en mitigerende maatregelen;
      • Onderbouwing op welke wijze met de compensatie de kwaliteit (incl. potenties), samenhang en oppervlak (buiten NNN-begrenzing) is geborgd én duidelijk aantoonbaar is versterkt; hoe verhoudt de nieuw te realiseren natuur zich tot het aangetaste gebied? Is er sprake van een duidelijk aantoonbare meerwaarde/versterking van de natuur? Worden er verbindingszones hersteld/geborgd/verbeterd?
         
    5. Beheer na inrichting (ontwikkelingsbeheer)
      • Ontwikkelingsbeheer gedurende 5 jaar (10 jaar bij bos) dat doelmatig is voor het ambitietype
      • Beheertype van de locatie met bijbehorend indexnummer (bij12.nl)
      • Plan bevat
        • beschrijving toetsmomenten door Gedeputeerde Staten voor de beoordeling van de voortgang;
        • tijdschema voor realisatie compensatie of meerwaarde (compensatie dient uiterlijk binnen 2 jaar na activiteit gerealiseerd te zijn);
        • beschrijving jaarlijks beheer / voorwaarden waaraan beheerder moet voldoen.
  • 3. Compensatieplan BTWA

    Een compensatieplan BTWA bevat tenminste:

    1. Duidelijk kaartmateriaalschaalniveau niet groter dan 1:10.000
      1. De planlocatie aangegeven met een duidelijke overzichtskaart (bijvoorbeeld vanuit Google Maps), huidige en nieuwe situatie in relatie tot het NNN-gebied en/of NNN-verbinding.
      2. De compensatielocatie aangegeven met een duidelijke overzichtskaart (bijvoorbeeld vanuit Google Maps), huidige en nieuwe situatie in relatie tot het NNN-gebied en/of NNN-verbinding.
         
    2. Beschrijving van de aantasting van de WKW van het NNN (eventueel verwijzen naar de ecologische onderbouwing uit het ecologisch onderzoek).
       
    3. Uitgebreide onderbouwing dat er voldoende compensatie en mitigatie heeft plaatsgevonden. (Zie ook omgevingsregeling NH2020, afdeling 2.3 natuur-en landschapscompensatie artikelen  2.4 en 2.5).
      • Concrete beschrijving fysieke maatregelen en/of mitigerende maatregelen;
      • Ecologische onderbouwing en doelmatigheid van de fysieke natuurcompensatie en mitigerende maatregelen;
      • Onderbouwing op welke wijze met de compensatie de kwaliteit (incl. potenties), samenhang en oppervlak (buiten NNN-begrenzing) is geborgd of versterkt; hoe verhoudt de nieuw te realiseren natuur zich tot het aangetaste gebied? Wordt er gelijkwaardige natuur gerealiseerd of is er sprake van een versterking? Worden er verbindingszones hersteld/geborgd/verbeterd?
         
    4. Beheer na inrichting (ontwikkelingsbeheer)
      • NNN: Ontwikkelingsbeheer gedurende 5 jaar (10 jaar bij bos) doelmatig voor ambitietype?
      • Beheertype van de locatie met bijbehorend indexnummer (bij12.nl)
      • Plan bevat
        • beschrijving toetsmomenten door Gedeputeerde Staten voor de beoordeling van de voortgang;
        • tijdschema voor realisatie compensatie of meerwaarde (compensatie dient uiterlijk binnen 2 jaar na activiteit gerealiseerd te zijn);
        • beschrijving jaarlijks beheer / voorwaarden waaraan beheerder moet voldoen.

13. De gemeente biedt het ecologisch onderzoek en het compensatieplan aan bij de provincie

De gemeente biedt het compensatieplan en het ecologisch onderzoek, eventueel als onderdeel van het concept ruimtelijk plan, aan bij de provincie Noord-Holland. De aanmelding dient te gebeuren bij het loket ruimtelijke plannenvan provincie. Zodra de ecologische toets en het compensatieplan binnen zijn wordt deze ingepland voor toetsing bij de ecologen van de provincie. De rapporten dienen duidelijk en volledig zijn, dit verkleint de kans dat het rapport meerdere malen moet worden getoetst.